Terug naar index
Stabiliteit
Ook stabiliteit wordt door veel mensen gezien als iets heel ingewikkelds.
Omdat naar mijn mening de de zeilboeken vooral dwaalsporen geven vertel ik het hier nog een sop een andere manier.
Stabiliteit is de mate waarin het schip weer overeind wil
komen.
Met aanvangstabiliteit wordt bedoelt de mate waarin een schip overeind
wil komen bij kleine hoeken. Met stabiliteits omvang wordt bedoelt tot welke
hoek het schip nog overeind wil komen.
Globaal is stabiliteit opgebouwd
uit:
vormstabiliteit
gewichts stabiliteit
Snelheids stabiliteit
Elke boot heeft met al deze stabiliteitsvormen te maken.
Soms is een veruit het belangrijkst en wordt gezegd dat die boot "zus en zo"
stabilititeit heeft.
Vormstabiliteit
Als je een bal onderwater duwt heb je hiervoor een kracht nodig.
Bij een skippy bal heb je meer kracht nodig dan een pinpongbal.
De skippybal kun je maar een klein stukje onder water trekken.
Eigenlijk is het zo dat hoe meer volume je onderdompelt hoe meer
kracht je nodig hebt.
(Om een melkpak van 1 liter onder te dompelen door zijn
eigen gewicht moet je het vullen met 1 kg water.)
(Dit is nou de wet van
Archimedes).
Stel je nou de volgende situatie voor: Ik heb een vlotje gebouwd
met twee dicht bij elkaar elkaar geknoopte ballen.
De ballen worden enigzins in het water geduwd door het gewicht van het vlot. Als ik het scheef trek gaat
de ene bal dieper en de andere bal juist ondieper.
Dat betekent dat de bal
die dieper gaat graag weer omhoog wil, en de bal die uit het water is niet meer
omhoog wil.
De lage kant wil dus omhoog.

Dat is nu de basis van vormstabiliteit.
Dan nu het plaatje met met een vierkante bakken, allebij
even scheef getrokken, maar de een veel breder als de ander

Je ziet duidelijk dat aan de lage kant
de bak verder het water wordt ingedrukt, en aan de hoge kant minder het water
wordt ingedrukt. de verandering tov rechtop is aangegeven met de blauwe
vlakjes.
Ook zie je dat bij de brede bak de blauwe vakjes veel groter zijn, en ze liggen ook verder van het midden als bij de smalle bak,
de opdrijfkracht komt daardoor ver uit het midden te liggen.
De drijfkracht verschuift daardoor veel meer bij de brede bak als bij de smalle bak.
Dit effect zie je net zo goed bij een ronde vorm.

Vormstabiliteit is dus afhankelijk van je breedte!
Hoe zit dat nu met dat verhaal uit de zeilboeken dat
vormstabiliteit afneemt als je erg scheef ligt?
kijk maar naar onderstaand plaatje en let op de grote en vooral afstand tot het midden van de blauwe
vlakken:

Tot nu toe is het eigenlijk hetzelfde verhaal als in het zeilboek alleen op een andere
manier verteld.
In de zeilboeken heeft men het over het verschuiven van het drukkingspunt, waarbij het drukkingspunt het aangrijpingspunt van de opdrijvende
kracht is.
Een hele mond vol, maar hoe weet je nu waar het drukkingspunt
zit?
welnu, het drukkingspunt is het midden van het onderwaterschip. Dus
zoals op onderstaand plaatje voor een rechte bak (let op de gestippelde
hulplijnen)

In deze tekening kun je zien dat het drukkingspunt inderdaad iets verschuift als er
helling onstaat. Zonder de hulplijnen teken je jezelf echter als snel klem
Je zult zien als je een flink bredere bak tekent dat inderdaad het drukkingspunt
bij een brede bak meer van het midden komt te liggen.
Teken dit zelf maar
eens.
Gewichtsstabiliteit
in het verhaaltje over vormstabiliteit kijk ik alleen maar naar hoe opdrijvende
krachten van het midden schuiven.
Het omgekeerde van de opdrijvingskracht is de zwaartekracht. (Als het goed is, anders zink je of ga je juist
vliegen)
Zit er een afstand tussen de werklijnen van de opdrijvende kracht en
de zwaartekracht dan heb je een koppel, dat is nu het oprichtend koppel (of kenterend
koppel.)
Ga je hier nu fijn aan zitten tekenen, dan zul je zien dat bij
grotere hoeken de hoogte van je zwaartepunt er erg toe doet.
Hoe lager je zwaartepunt hoe meer opichtend koppel.
Zie het plaatje hieronder met links een mega zware kiel en rechts iemand boven in de mast. Werklijnen zijn de rode
stippel lijnen.

Snelheids stabiliteit
Dit heeft te maken met
het waterski effect, buigt de boot het water naar beneden af en komt ze schuin
te liggen dan krijg je aan de lage kant meer lift met als gevolg een richtend
moment.
Buigt de boot het water juist omhoog af zoals de sleepboot, dan heeft
dit juist een negatieve uitwerking op de stabiliteit.
Terug naar index